Menu
Geavanceerd zoeken

Ruim de helft van de Belgen (56%) gebruikt naast de klassieke bronnen zoals geschreven literatuur ook het internet, alias dokter Google, om gezondheidsgerelateerde informatie op te zoeken. Voornamelijk jongeren tussen 15 en 24 jaar, hoger opgeleiden en vrouwen gaan digitaal op zoek naar informatie met betrekking tot ziekte en gezondheid. Toch vindt twee derde deze informatie niet betrouwbaar en een derde geeft aan verwarder en onzekerder te zijn na de zoektocht.

Palliatieve zorg wordt beschouwd als een holistische benadering waarbij pijncontrole en zorg voor de lichamelijke, psychosociale en spirituele noden van de patiënt met een levensbedreigende ziekte centraal staan. Uit onderzoek blijkt dat veel patiënten met een levensbeperkende ziekte (niet alleen kanker) vanaf de diagnose geconfronteerd worden met toenemende multidimensionale noden en voordeel kunnen halen uit palliatieve zorg vroeg in het ziekteverloop.

Door de sterk evoluerende kennis en technologie in de medische wereld en de vergrijzing van de bevolking groeit de noodzaak tot vroegtijdige zorgplanning (VZP) bij ouderen. In België sterft 9% van de bevolking aan een plotse dood, terwijl 91% sterft aan een ziekte. In deze laatste groep sterft 25% aan kanker.

Hoe is een klein landje als België erin geslaagd om zowel goed georganiseerde palliatieve zorg als de wettelijke mogelijkheid van euthanasie te voorzien? Zeker niet zonder slag of stoot. Zelfs vandaag wordt door sommige hardliners palliatieve zorg nog te graag uitgespeeld tegen euthanasie.

Ondanks de grote goesting om eraan te beginnen, kijk ik toch met een dubbel gevoel uit naar mijn eerste praktijkervaringen. Er zijn meerdere redenen waarom ik me nog onzeker voel, zowel op het vlak van mijn (nog) beperkte medische kunde als op persoonlijk vlak. Mijn grootste angst is dat ik een medische fout zou maken waarmee ik een patiënt schade zou berokkenen of, nog erger, zijn leven in gevaar zou brengen. Ik blijf met de vraag worstelen hoe ik in echte omstandigheden bij elke patiënt zeker zal kunnen zijn dat ik juist gehandeld heb.

Het was mij opgevallen dat de meeste professoren een klacht vooral beschouwen binnen hun eigen domein, terwijl er vaak meerdere orgaansystemen aan de basis liggen van een probleem. Aangezien de geneeskunde er juist naar streeft om al deze denksystemen te integreren, vond ik mijn huisartsenstage een goede kans om te proberen een klinische differentiaaldiagnose te vormen over de specialismen en orgaansystemen heen. Mijn doel was mijn kennis te integreren door zelf een actief denkproces te doorlopen.

In de module integratieonderwijs tijdens onze opleiding kwam een patiënte met een verhoogd risico op een erfelijke borstkanker spreken. Dat was ongelooflijk interessant en de persoonlijke geschiedenis en de aanpak ervan door de huisarts, chirurg en klinisch geneticus lieten de studenten niet onaangeroerd. De getuigenis van iemand die zelf met het probleem wordt geconfronteerd, laat meer indruk na dan een theoretische PowerPointpresentatie of het leren van een hoofdstuk uit een cursus.

De medische basisopleiding in Vlaanderen is het laatste decennium sterk hervormd. Onder meer geïnspireerd door het zogenaamde Raamplan Artsenopleiding in Nederland (met o.a. de competenties voor een basisarts), werd overgestapt van een klassieke opleiding naar een vorming die van studenten echte basisartsen maakt. Een basisarts heeft voldoende kennis, vaardigheden en de juiste attitudes om te beginnen aan een vervolgopleiding.

Dit najaar maakt VAD, het Vlaams Expertisecentrum Alcohol en andere Drugs, een nieuwe laagrisicoalcoholnorm bekend. De oude aanvaardbare norm dateerde reeds van 2009 en was aan herziening toe. De laatste jaren raakten heel wat nieuwe inzichten over de risico's van alcohol bekend. Tot voor kort ging men er bijvoorbeeld nog van uit dat de risico's op mortaliteit door alcoholgebruik weergegeven konden worden door een J-curve. Dit betekende dat matige drinkers een lager mortaliteitsrisico hadden dan abstinente drinkers. Stockwell en collega's deden in een recente reviewstudie een nieuwe analyse...

Artsen hebben over het algemeen een lagere mortaliteit voor de meeste gezondheidsrisico's, maar een hogere sterfte door zelfdoding. Het onderzoek naar 'Suïcidepreventie bij (huis)artsen' leidt echter niet tot harde cijfers (zie blz. 228). Objectief gezien treft zelfdoding Vlaamse artsen niet meer dan andere Vlamingen. De suïcidecijfers in de algemene bevolking zijn al erg hoog. Beroepsgroepen die sterk op artsen gelijken, doen het veel beter. Door de gebrekkige registratie kunnen deze suïcidecijfers ook een onderschatting van de werkelijkheid zijn. Het suïciderisico onder vrouwelijke artsen is...