Eerder verschenen in HANU artikels van Herman Baeyens en Jan De Maeseneer, die uitvoerig illustreren hoe de huisarts met andere hulpverleners kan samenwerken en overleg plegen in een thuisgezondheidszorgteam (TGZ-team). Voor het welslagen van een volgehouden thuisbehandeling moet een gezins- en bejaardenhelpster zich vlot kunnen inschakelen, als vervanging van de ontbrekende mantelzorg.
In het teamoverleg is er voor haar evenwel geen plaats, zij wordt er vertegenwoordigd door de verantwoordelijke van haar organisatie. Nochtans kan zij, wanneer er een goede relatie bestaat tussen de bejaardenhelpster en de huisarts, een wezenlijke plaats innemen in het TGZ-team en functies vervullen die door de andere hulpverleners tot nu toe weinig erkend en gewaardeerd werden.
We willen dit illustreren aan de hand van de beschrijving van een voorbeeldgeval: een mindervalide bejaarde kon, ondanks de geringe ondersteuning vanwege de familie, toch tot enkele dagen voor haar dood thuis verzorgd worden.