Door het gebruik van radioisotopen heeft de exploratie van de schildklierfunctie de laatste jaren enorme vooruitgang gemaakt en is het laboratoriumonderzoek heden ten dage het voornaamste diagnose-element in de schildklierpathologie. Weliswaar behoudt de kliniek haar rechten, vermits een dysfunctie, althans in de huisartsenpraktijk, steeds eerst op grond van klachten en klinische symptomen vermoed wordt ; de bevestiging, of ontkenning komt echter steeds van het labo.

Menselijk gedrag staat niet op zichzelf: men kan het niet los zien van wat eraan voorafgegaan is, en wat erop volgt. Elk gedrag is tegelijkertijd « gevolg van » en « oorzaak van » ander gedrag. In al wat men doet of niet doet wordt men steeds beïnvloed door wat voorafgaat en beïnvloedt men wat volgt.