Menu

Een urgentietrousse samenstellen is niet niks. Tal van factoren bepalen de inhoud: de streek waar men werkt, de bereikbaarheid van een ziekenhuis, de beschikbaarheid van ziekenvervoer enzovoort. Bovendien zou het beheer en gebruik van de urgentietrousse zoveel mogelijk in overeenstemming moeten zijn met de aanbeveling WVVH, 2002). Het beheren van zo’n urgentietrousse vraagt dus veel aandacht, terwijl de huisarts nu al vaak handen tekort heeft. Enkele huisartsen in Limburg betrokken hun plaatselijke kring bij een evaluatieproject ter facilitering van het gebruik van de urgentietrousse. Zo werd...

In België is de prevalentie van ongediagnosticeerde chlamydia-infectie in de huisartsenpraktijk hoog. Richtlijnen voor screening zijn er lang niet geweest. In 2004 pas verscheen de aanbeveling voor actieve opsporing van Chlamydia trachomatis in de huisartsenpraktijk. Voordat de richtlijnen voor screening hierin werden opgenomen, werd in een pilootstudie onderzocht of ze qua werkbelasting voor artsen haalbaar waren, of ze aanvaardbaar waren voor zowel artsen als patiënten, en of ze aan de logistieke vereisten voor screening voldeden. Uit de resultaten blijkt de toepassing van het...

De patiënt met een nieuwe aanmeldingsklacht verhult vaak één of meerdere ideeën en/of bezorgdheden en/of verwachtingen. Heel wat literatuur behandelt de registratie van klachten en de classificatie van de aanmeldingsredenen of ‘reasons for encounter’ (RFE). Maar de literatuurgegevens zijn schaars als het gaat over de registratie van verborgen motieven van patiënten op consultatie. In 2000 startte een praktijk in de Gentse randstad met de registratie van ideeën en/of bezorgdheden en/of verwachtingen van patiënten in het medisch dossier. Uit een retrospectieve analyse blijkt dat op een...

Ambulante bloeddrukmeting zou over het algemeen een juistere informatie geven over de prognose dan conventionele meting in de huisartsenpraktijk. Naast het identificeren van wittejashypertensieven, kunnen we met deze techniek bovendien het cardiovasculaire risico beter voorspellen. Allemaal voordelen dus, maar wat zijn de implicaties hiervan voor de praktijkorganisatie? En wat denkt de patiënt hierover? In een huisartsenpraktijk in Beerse (provincie Antwerpen) deed men een evaluatieonderzoek naar het gebruik van de ambulante 24 uursbloeddrukmeter (ABM). Uit de resultaten blijkt dat deze...

De literatuur onderbouwt duidelijk het verband tussen een infectie met het humaan papillomavirus (HPV) en het voorkomen van cervixkanker. Het lijkt dus evident dat de huisarts actief moet controleren of bij zijn vrouwelijke patiënten HPV aanwezig is. Maar hiervoor is een bepaalde vorm van counseling nodig. Een goede voorlichting is overigens slechts effectief als ze ook rekening houdt met wat patiënten weten, in dit geval over cervixkanker. In dit onderzoek ging men na welke factoren patiënten beschouwen als een risico om cervixkanker te ontwikkelen. Opmerkelijk is dat op een studiepopulatie...

De huisarts is de spil in de zorgverlening aan diabetespatiënten. Vermits het aantal patiënten bij wie insulinetherapie deel uitmaakt van hun bloedsuikerverlagende therapie toeneemt, lijkt het ook logisch dat de huisarts het initiatief neemt om insuline op te starten. Mits invulling van de noodzakelijke randvoorwaarden blijkt immers dat insulineopstart met eenvoudige schema’s in de eerste lijn haalbaar en effectief is. In dit artikel wordt stapsgewijs uiteengezet bij wie, wanneer en hoe insulinetherapie met één injectie moet worden opgestart.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom verheldert de huisarts de vraag van de patiënt door een gepaste communicatie en geeft informatie over alle aspecten van de mogelijke beleidsopties. Het kan dus voorkomen dat huisarts en...

In vorig artikel (blz. 380) las u reeds dat een groepspraktijk in Hoeilaart een verschil vond in de inschatting van het cardiovasculaire risico van zijn patiënten naargelang de gebruikte risicotabel. Dit artikel brengt verslag uit van een onderzoek waarin artsen van een Antwerpse groepspraktijk het cardiovasculaire risico van hun patiënten vergeleken, na toepassing van de risicotabellen van respectievelijk de Britse richtlijnen (2000), de richtlijnen van de ‘Second European Task Force’ (1998) en die van de ‘Third European Task Force’ (2003). Uit de resultaten blijkt tussen de richtlijnen van...

Als huisartsen in groepsverband samenwerken, zorgt dat voor specifieke problemen op het vlak van registratie van gegevens in het Elektronisch Medisch Dossier (EMD). De groepspraktijk van Hoeilaart telt zes artsen die nauw samenwerken. Gaandeweg ontwikkelde ieder zo zijn eigen manier van registreren in het EMD. Het gevaar hiervan is dat gegevens over een actieve patiëntenpopulatie niet meer bruikbaar zijn voor reflectie over het huisartsengeneeskundige handelen.

Wanneer een patiënt ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’ ervaart, mag hij binnen het kader van de euthanasiewet zijn arts vragen zijn leven te beëindigen, zelfs als zijn ziekte op dat ogenblik nog geen bedreiging vormt voor dit leven. Dit gegeven staat in schril contrast met de overvloed aan middelen en diensten waarover artsen beschikken om dit lijden te verzachten. In deze klinische les verhaalt dr. Lemiengre aan de hand van een casus hoe kwetsbaar en onzeker artsen en andere hulpverleners zich voelen wanneer zij met dergelijk verzoek en de uitvoering ervan worden geconfronteerd.