Menu

Tijdens hun tweejarige opleiding aan het ICHO kunnen hibo’s (facultatief) kiezen voor een tijdelijke stage in het ziekenhuis van minstens zes maanden tot een jaar. Nu lijkt het ziekenhuis niet onmiddellijk de ideale setting om een huisartsengeneeskundige leeragenda in te vullen. En toch zou volgens de literatuur en ervaringen binnen het ICHO deze stage een meerwaarde bieden, tenminste als ze wordt bijgestuurd. De resultaten van een enquête uit 2002 bij 30 hibo’s en een interview uit 2005 bij ziekenhuis-praktijkopleiders tonen dat er zeker nog inspanningen kunnen worden geleverd om de...

Deelnemen aan een onderzoeksnetwerk vraagt van huisartsen tijd en engagement. In het ResoPrim-project, dat de gegevens uit het elektronisch medisch dossier (EMD) van huisartsen in een ruimer onderzoeksnetwerk wil implementeren, werden dertien Vlaamse en evenveel Waalse praktijken over hun deelname bevraagd. De meeste artsen evalueerden hun deelname positief en waren tevreden met de feedback. Ze gebruikten het EMD achteraf ook actiever. Wel waren er een aantal technische problemen, vooral met de Personal Digital Assistant of PDA, die de ontevredenheid in sommige praktijken deed toenemen.

Dat efficiënte communicatie een basisvoorwaarde is om de patiënt goed te kunnen helpen, wordt steeds meer erkend. Dit blijkt ook uit het toenemend aantal onderzoeken over dit onderwerp. In dit artikel worden een aantal actuele thema’s over communicatie in de gezondheidszorg toegelicht. Zijn patiëntenfolders voldoende begrijpelijk? In welke mate kunnen training en feedback de communicatie verbeteren? Wat is de invloed van de openingsvraag van de huisarts op de ervaring van de patiënt? En induceert de massale gezondheidsvoorlichting niet te veel angst bij de bevolking?

Kunnen de gegevens uit het elektronisch medisch dossier van huisartsen aangewend worden voor wetenschappelijk onderzoek? Het ResoPrim-project, gesubsidieerd door de federale overheid, onderzocht de voorbije jaren hoe deze gegevens in een onderzoeksnetwerk kunnen circuleren en verwerkt worden. Volgens de eerste bevindingen is er vooral een toekomst weggelegd voor onderzoek naar de kwaliteit van de zorg en naar de bruikbaarheid van informatiesystemen in de gezondheidszorg.

Sinds 2003 worden in België steeds meer grootschalige huisartsenwachtposten tijdens de weekends georganiseerd. Elke wachtpost onderhandelt afzonderlijk met de overheid over de beschikbare financiële middelen. In een gezamenlijk document stelden de auteurs de belangrijkste randvoorwaarden op, zoals de kosten van de infrastructuur en het personeel. Uit deze kostenberekening blijkt onder meer dat de prijs per verrichting op een wachtpost veel lager is dan die op een spoedafdeling, dankzij de beperkte infrastructurele kosten.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom moet door een heldere communicatie de vraag van de patiënt voor de huisarts duidelijk zijn en moet de huisarts de patiënt voldoende informeren over alle aspecten van de verschillende...

Opteren patiënten nog steeds voor de spoedgevallendienst als er zich iets voordoet tijdens het weekend of komt ook de huisartsenwachtpost al meer in het vizier? Uit een onderzoek van de huisartsenwachtpost van Deurne-Borgerhout naar de keuzes van de ‘consumenten van de medische zorg’ blijkt de wachtpost nog niet helemaal gekend. Patiënten die ervaring opdeden met deze wachtpost, kozen bij een nieuw voorval wel sneller voor de huisartsen- dan voor de spoedgevallendienst.

De behandeling met anticoagulantia is niet zonder risico. Een juiste dosering is vaak van cruciaal belang. Deze studie gaat na hoe de anticoagulantiatherapie door huisartsen kan worden verbeterd aan de hand van verschillende interventies. Opleiding, een website, informatiebrochures, maar ook training in het gebruik van het CoaguChek™-toestel en computergeassisteerd advies werden ingevoerd om de anticoagulantiatherapie te verbeteren. Deze interventies hadden een duidelijke positieve invloed op het beleid, hoewel het computergeassisteerd advies minder goed door de huisartsen werd opgevolgd dan...

Zijn er nog andere verklaringen voor de grote verschillen in incidentie van impetigo tussen Nederland en België? Kees van Boven, Wil van den Bosch en Carel Bakx van de Vakgroep Huisartsgeneeskunde UMC Sint-Radboud te Nijmegen, die mee de Nederlandse cijfers verzamelden, vinden van wel. Hieronder leest u hun reactie op het artikel.

De laatste twaalf jaar is de incidentie van impetigo in de Nederlandse huisartsenpraktijk spectaculair gestegen. Volgens de Intego-cijfers valt het in Vlaanderen nogal mee. Toch is er ook hier een lichte stijging vast te stellen, vooral dan bij kinderen tussen nul en veertien jaar oud, meer bij jongens dan bij meisjes en meer tijdens de zomermaanden. De verschillen in incidentie van impetigo tussen beide regio’s vragen evenwel om verduidelijking.