Menu

Hoe bruikbaar zijn routinegegevens uit het elektronisch medisch dossier (EMD) om de kwaliteit van de zorg te meten? Uit dit kleinschalige onderzoek blijkt dat de EMD’s vaak onvolledig zijn op het vlak van de diagnose van hypertensie, diabetes en persoonlijke cardiovasculaire antecedenten. Gegevens over de medicamenteuze behandeling zijn in de dossiers vollediger, waardoor ze voorlopig een betere basis vormen om de kwaliteit van de zorg te evalueren.

Om nierinsufficiëntie op te sporen zijn verschillende parameters mogelijk. Het bepalen van serumcreatinine is niet voldoende; beter is om de ‘glomerulaire filtratieratio’ (GFR) te bepalen aan de hand van verschillende formules. Op basis van de literatuur blijkt vooral de MDRD-formule bruikbaar. Laboratoria zouden daarom ook deze formule moeten toepassen zodat de huisarts een beter zicht krijgt op de nierfunctie van zijn patiënt. Dit is nu al het geval in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië.

Via de introductie van een zorgcoördinator in een zorgregio kan een veranderingsproces op gang gebracht worden met als doel tot een sterker geprofileerde en professioneel georganiseerde eerste lijn te komen. Deze hypothese werd uitgetest in een onderzoeksproject dat in de zorgzone Halle van oktober 2003 tot september 2004 liep. De ervaringen werden gebundeld in een ‘generiek scenario’ voor veranderingsmanagement in de eerste lijn, dat ook in andere regio’s kan worden toegepast.

Dit onderzoek gaat na of niet-medische factoren een rol spelen bij het voorschrijven van antibiotica bij acute hoest. Zo blijkt de vraag van de patiënt naar antibiotica zoals gepercipieerd door de huisarts, het voorschrijfgedrag te beïnvloeden, zeker bij een normale longauscultatie. Aanbevelingen voor een goed gebruik van antibiotica in de huisartsenpraktijk zullen met niet-medische factoren moeten rekening houden.

In dit deelonderzoek in Antwerpse huisartsenpraktijken werd nagegaan wie de noodpil gebruikt en waarom. Noodpilgebruiksters bleken een heterogene groep te zijn wat leeftijd, opleidingsniveau en etniciteit betreft. Wel was er een duidelijke associatie tussen noodpilgebruik en een chlamydia-infectie. Het lijkt erop dat vrouwen die in het verleden onveilig vrijgedrag vertoonden, dit blijven doen en daarmee een verhoogd risico op een soa lopen. Er is dus ook nood aan een goede counseling door de huisarts over contraceptie en preventie van soa.

Kan de huisarts kwalitatieve en juist geïnterpreteerde spirometrietesten afleveren? Uit dit praktijkonderzoek, waarin de kwaliteit en de interpretatie van deze testen van een hibo met praktijkopleider, longarts en fysioloog werden vergeleken, bleek van wel. Dit betekent dat de huisarts dankzij spirometrie op een systematischere manier patiënten met obstructief longlijden kan opsporen en de behandeling beter op de diagnose kan afstemmen.

Het Diabetesproject Aalst is een verkenning naar de voorwaarden om de chronische zorg voor diabetes type 2 patiënten in ons land te verbeteren. Op basis van het Chronic Care Model werd een regionaal zorgprogramma uitgewerkt. Een belangrijk uitgangspunt is dat de huisartsenpraktijk een centrale rol heeft in de diabeteszorg en dat er maximaal wordt samengewerkt met de reguliere zorgverleners. Patiënten kunnen, op verwijzing van de huisarts, een educatieprogramma volgen.

Deze studie, in opdracht van de Vlaamse overheid, onderzocht het verband tussen het functioneren van de SamenwerkingsInitiatieven Thuiszorg (SIT’s) en de kwaliteit van zorg. Er bleek heel wat verwarring te zijn over de terminologie, de betrokkenheid van de verschillende partners en de organisatie binnen de verschillende SIT’s. Ook werd nog steeds een minderheid van de zorgbehoevenden met deze structuur bereikt. Missen de SIT’s hun doel?

Deze studie onderzocht als eerste de gevolgen van MRSA-kolonisatie in een grote, multicenter steekproef van bijna drieduizend rusthuisresidenten in België. MRSA-kolonisatie bleek een duidelijk effect te hebben op de mortaliteit van rusthuisbewoners, zij het enkel in de groep van mensen met een ernstige cognitieve stoornis. Verschillende factoren spelen hierin een rol.

Aanbevelingen voor goede medische praktijk zijn richtinggevend als ondersteuning en houvast bij het nemen van diagnostische of therapeutische beslissingen in de huisartsengeneeskunde. Zij vatten voor de huisarts samen wat voor de gemiddelde patiënt wetenschappelijk gezien het beste beleid is. Daarnaast is er de agenda van de patiënt, die een gelijkwaardige partner is bij het nemen van beslissingen. Daarom verheldert de huisarts de vraag van de patiënt door een gepaste communicatie en geeft informatie over alle aspecten van de mogelijke beleidsopties. Het kan dus voorkomen dat huisarts en...