Menu

Pijn waarvoor geen duidelijke organische oorzaak kan worden gevonden, vormt in toenemende mate een gezondheidsprobleem. De diagnostiek ervan is moeilijk en goede behandelingsmogelijkheden zijn nauwelijks voorhanden. Binnen de Belgische en Nederlandse gezondheidszorg zal vooral de huisarts met: dit probleem worden geconfronteerd. Dit artikel gaat dieper in op de definitie en afbakening van chronische benigne pijn, het voorkomen ervan en op de diagnostiek, het beleid en de behandeling.

Dermatologische problemen komen frequent voor in de huisartsenpraktijk: zo’n 10 à 12% van de consultaties heeft hierop betrekking. Om bij te dragen tot een permanente navorming op dit vlak, werd deze rubriek rond de diagnostiek van huidproblemen opgestart. “Een letsel in de liesplooi" is intussen de vijfde dermatologische vraagstelling in de reeks. Aan de hand van anamnestische en klinische gegevens kan deze aandoening worden herkend. Daarnaast worden nog drie andere voorde huisarts relevante dermatologische problemen besproken.

De “quick blood count” is een toestel waarmee de huisarts zelf laboratoriumtesten kan uitvoeren. Zo wordt het mogelijk pathologieën onmiddellijk uit te sluiten. Nochtans blijkt het aantal bloedparameters dat het toestel weergeeft dikwijls onvoldoende. Toch waren de meeste artsen die de “quick blood count” testten, over het algemeen tevreden en vonden ze het een nuttigen eenvoudig te gebruiken hulpmiddel. Effect van dit toestel op de totale aan vraag van labotesten en op de uitgaven in de klinische biologie werden eveneens bestudeerd.

In hoeverre engageren huisartsen zich voor hun bejaarde patiënten in instellingen? Op deze vraag zocht het Vlaams Huisartsen Instituut (VHI) een antwoord door ruim 300 huisartsen telefonisch te enquêteren. Het resultaat was verrassend: meer dan 90% gaat minstens één keer per maand op bezoek in deze instellingen. Bovendien blijkt het aantal patiënten per huisarts sterk op te lopen: soms lot meer dan dertig bejaarden per arts. Deze hoge aantallen tonen aan dat de huisarts hier reeds zijn vaste plaats heeft verworven.

Huisartsen worden regelmatig geconfronteerd met dermatologische problemen. Uit morbiditeitsregistratie in Nederland en België blijkt dat ongeveer 10 à 12% van alle consultaties in de huisartsenpraktijk betrekking heeft op de huid. Deze rubriek wil een bijdrage leveren tot permanente navorming op het vlak van de diagnostiek bij dermatologische problemen. Aan de hand van een casus zullen telkens een aantal voor de huisarts relevante dermatologische problemen worden besproken. De nadruk ligt op het herkennen van een dermatologische aandoening aan de hand van anamnestische en klinische gegevens....

Patiënten die somatische klachten of symptomen vertonen zonder dat deze duidelijk door organische afwijkingen kunnen worden verklaard, komen in de huisartsenpraktijk vaak voor. Iedereen die ervaring heeft met deze patiënten, weet dat ze de arts voor bijzonder moeilijke problemen kunnen plaatsen. Deze problemen liggen soms op diagnostisch vlak (elke arts is terecht bang om een organische diagnose te missen) maar wellicht nog meer op het vlak van het contact, het gesprek met deze patiënten, en hun behandeling of begeleiding.

Spreken over seksueel overdraagbare aandoeningen ligt zowel voor de arts als de patiënt moeilijk. Beiden zullen het al snel als een inbreuk op de privacy ervaren. Om preventief te kunnen optreden, is een seksuele anamnese echter noodzakelijk. Om de patiënt het hierbij gemakkelijker te maken, moet de arts een sfeer van vertrouwen kunnen creëren. Ook een tolerante houding en een goede seksuologische basiskennis kunnen helpen.

Het groot aantal vals-negatieve en vals-positieve resultaten maakt dat cervixcytologie als methode soms in vraag wordt gesteld. Slechts zelden wordt onderzocht of dit soms het gevolg kan zijn van de kwaliteitskenmerken van het uitstrijkje zelf. Dit onderzoek toont aan dat een slechte fixatie het aantal (vals-)positieve uitstrijkjes zeer sterk doet stijgen. Anderzijds bevestigt de studie vroeger onderzoek dat de afwezigheid van endocervicale cellen de kans op vals-negatieve uitstrijkjes verhoogt.

Prostaatkanker is, met de toenemende vergrijzing van de mannelijke bevolking, een belangrijk gezondheidsprobleem geworden. Na longkanker is het de tweede doodsoorzaak door een kwaadaardige tumor bij de man (8,6% van alle overlijdens ten gevolge van kanker bij de man). Omdat het probleem steeds aan belang toeneemt, wordt naar een adequate aanpak gezocht. Zo krijgen alle mannen via de media de raad zich vanaf hun vijftigste verjaardag jaarlijks aan te bieden bij de (huis)arts voor een preventief prostaatonderzoek. Is deze systematische screening wel altijd zinvol?

Huisartsen worden regelmatig geconfronteerd met dermatologische problemen. Uit morbiditeitsregistratie in Nederland en België blijkt dat ongeveer 10 à 12% van alle consultaties in de huisartsenpraktijk betrekking heeft op de huid. Deze rubriek wil een bijdrage leveren tot permanente navorming op het vlak van de diagnostiek bij dermatologische problemen. Aan de hand van een casus zullen telkens een aantal voorde huisarts relevante dermatologische problemen worden besproken. De nadruk ligt op het herkennen van een dermatologische aandoening aan de hand van anamnestische en klinische gegevens....