Menu

Toen 25 jaar geleden in Leuven het eerste Vlaams Universitair Huisartsencentrum werd opgestart, was research zeker geen prioriteit. Alle aandachten alle middelen waren dringend nodig voor het uitwerken en progressief verbeteren van een huisartsenopleiding. Het is slechts nadat die opleiding een zekere rijpheid had verworven, dat energie kon worden vrijgemaakt voor wetenschappelijk onderzoek op enige schaal.

Hoe een patiënt “zin” aan zijn leven geeft en wil geven is voor een aantal medische beslissingen essentieel geworden, bijvoorbeeld bij terminale zorg, bij ethische reflecties, bij hoogtechnologische ingrepen als IVF, enzovoort. Ook de emancipatie van de patiënt streeft naar respect voorde eigen visie op ziek en gezond zijn en op de kwaliteit van het leven. Dit veronderstelt dat artsen bekwaam zijn om naar de visie van patiënten te luisteren en dit met hen, zo nodig, te bespreken. In dat geval staat de medische opleiding voor een nieuwe uitdaging.

Naast communicatietraining is er in de medische opleiding de laatste decennia meer aandacht gekomen voor de persoon van de jonge arts. Dit is ontstaan vanuit het bewustzijn dat persoonlijke omgangskwaliteiten voor de uitoefening van de medische praktijk essentieel zijn. Misschien dacht men dit vroeger ook, maar werd dit niet als een taak voor de opleiding beschouwd. Als artsen aan hun eigen persoon wilden werken, dan moesten ze dit zelf organiseren, bijvoorbeeld door middel van de Balintgroepen.

Deze tekst beschrijft oefeningen en ideeën uit de training “Communicatieve vaardigheden” zoals die aan het Centrum voor Huisartsengeneeskunde van de KU Leuven wordt gegeven. Elders in dit themanummer wordt beschreven hoe deze training in het geheel van de “Intensieve trainingsweken (ITW)” past, met name in het artikel “Consultatievoeren: een model in evolutie” (zie blz. 340-347). Hier wordt enkel vermeld dat de training zes blokken van vier uur beslaat, en altijd door een duo wordt gegeven: een gedragswetenschapper (de auteur) en één van de vier huisartsen die de “unit gesprekstraining” mee...

De structuur van het consultatiemodel is niet vrijblijvend, maar past bij een welbepaald beeld van de mens. Hierbij wordt deze als persoon gerespecteerd, maakt zoveel mogelijk zelf keuzes en neemt beslissingen. Spreken en schrijven over consultatie en consultatiemodellen kan niet in eenvoudige termen: verschillende lagen van betekenissen lopen immers door elkaar heen en beïnvloeden elkaar. De complexiteit hiervan is moeilijk onder woorden te brengen. Zo kan een “medische betekenislaag” van een “communicatieve en een antropologische betekenislaag’ worden onderscheiden. Het is interessant het...

Deze tekst is de neerslag van bijna twintig jaar ervaring in het trainen van studenten in het consultatievoeren, en is even voorlopig als het “model” zelf altijd is geweest. Het consultatiemodel dat aan de KU Leuven doorheen de jaren is gegroeid, is een integratie van gegevens uit de eigen praktijkervaring, uit het “methodisch werken”, uit allerhande trainingen, uit observaties van de studenten, en dit steeds met een uitgebreide toetsing aan de opvattingen van de andere artsen van de universitaire groepspraktijk of van andere opleiders. Zowel het model zelf als de Intensieve Trainingsweken...

Studenten opleiden betekent opties nemen voor de toekomst. Wie dagelijks met opleiding bezig is, heeft meer nog dan anderen behoefte aan modellen voor de toekomst. Jonge mensen dienen immers een bagage mee te krijgen voor de volgende veertig jaar. Niemand kan echter met zekerheid voorspellingen maken: hoe zal ons vakgebied er dan uitzien, welke noden zullen in de gezondheidszorg op dat ogenblik aanwezig zijn ?

Acute rugklachten zonder specifieke oorzaak komen in de huisartsenpraktijk vaak voor. Verwijzing naar een fysiotherapeut is hierbij niet onmiddellijk gewenst; goede voorlichting, eventueel aangevuld met pijnstillers, biedt meer uitkomst. In hoeverre huisartsen daadwerkelijk bereid zijn deze voorlichting te geven, werd via een clinical trial in Nederland bestudeerd. In hoeverre komen zelfhulp en preventie aan bod, en is de voorlichting volledig en voldoende adequaat?

Neem maar wat rust... wie heeft het zijn patiënten nog niet aangeraden? Nochtans is niet iedere vorm van rust zo onschuldig, ’s Morgens wat langer slapen bijvoorbeeld verstoort zowel het verstandelijk als het emotioneel functioneren. Wie er behoefte aan heeft, kan beter in de namiddag wat rusten of— nog beter — wat slapen. Het handhaven van het bestaande slaap-waakritme blijft alsnog de gouden regel.

Dermatologische problemen komen frequent voor in de huisartsenpraktijk: zo’n 10 à 12% van de consultaties heeft hierop betrekking. Om bij te dragen tot een permanente navorming op dit vlak, werd deze rubriek rond de diagnostiek van huidproblemen opgestart. “Een wrat” is intussen de zesde dermatologische vraagstelling in de reeks. Aan de hand van anamnestische en klinische gegevens kan deze aandoening worden herkend. Daarnaast worden nog drie andere aanverwante dermatologische problemen besproken.