Menu

Een sterilisatie-ingreep heeft voor de betrokken personen belangrijke gevolgen op fysisch en psychisch vlak, ook al gaat het dan in vele gevallen om een kleine operatie. In dit derde artikel rond sterilisatie worden de mogelijke medisch-technische complicaties van de ingreep besproken en wordt aan de hand van de literatuur nagegaan wat de psychosociale repercussies zijn. Verbetert de seksualiteit of is het effect eerder negatief? Wie betreurt de sterilisatie en waarom? Kan spijt worden voorkomen?

Om de sterilisatie-optant goed te kunnen begeleiden, moet de huisarts voldoende kennis hebben van de beschikbare technieken voor sterilisatie. In deze tweede bijdrage over sterilisatie worden de technische aspecten van de vrouwelijke en mannelijke sterilisatie besproken en de verschillende technieken even op een rij gezet.

De laatste jaren wordt steeds meer een beroep gedaan op sterilisatie als definitieve contraceptieve methode. Maar hoelang bestaat de sterilisatie eigenlijk al als techniek? Wanneer werd met het steriliseren van mannen begonnen? Over hoeveel tubasterilisaties en vasectomies gaat het jaarlijks? Wat is het juridische kader? In dit eerste artikel uit een reeks van vijf artikels rond sterilisatie en sterilisatiebegeleiding wordt aan de hand van de literatuur een epidemiologie opgesteld en wordt ook op de verschillende juridische aspecten van sterilisatie ingegaan.

In het kader van het project "Omgaan met seksualiteit en anticonceptie" van het Vlaams Huisartsen Instituut - Vlaams Huisartsen Navormings Instituut, volgt hier een reeks van vijf artikels over sterilisatie. Elk artikel belicht telkens een ander aspect rond sterilisatie en geeft daarbij de nodige praktische informatie voor de huisarts. In het laatste artikel krijgt de huisarts bovendien een counselingmodel aangereikt dat hem/haar kan helpen bij een geslaagde sterilisatiebegeleiding.

Mevrouw Burggrave komt met haar dochtertje An op consultatie.

EIke huisarts krijgt in de dagelijkse praktijkvoering wel patiënten die om postcoïtale anticonceptie of urgentie-anticonceptie vragen. Hoe vangt de huisarts dergelijke patiënten op? Wie loopt een risico van ongewenste zwangerschap? Wie kan de huisarts helpen? Waarmee? Welke concrete richtlijnen kan hij/zij de patiënt geven? In de volgende casussen worden een aantal concrete vragen en problemen geformuleerd die in de casusbespreking een antwoord krijgen.

Onze samenleving wordt steeds kleurrijker en heterogener. Dit fenomeen is ook duidelijk te zien in de wachtkamer van de Vlaamse huisarts. Houden die verschillende etnische groepen er echter ook verschillende geneeskundige gewoonten op na? Omdat duidelijke gegevens ontbraken, werd een studie opgezet om de zorgvraagcijfers van Belgische, Marokkaanse en Turkse patiënten met elkaar te vergelijken. Hieruit blijkt dat vooral Turken hun consultatiegedrag meer en meer op dat van de Belgen afstemmen.

Verkoudheid is één van de meest voorkomende aandoeningen in de huisartsengeneeskunde. Nochtans is de hulp die de huisarts in dit verband kan verlenen, zeer beperkt. Volgens de man in de straat speelt stress ook een rol in het ontstaan van een gewone verkoudheid. In dit artikel wordt op basis van de literatuur nagegaan of dat inderdaad het geval is. Wordt dit aangetoond, dan beschikt de huisarts met het stressmodel overeen verklaring die strookt met het “gezonde verstand” en kan het voorschrijven van niet strikt noodzakelijke geneesmiddelen worden vermeden.

Momenteel is de gestandaardiseerde klinische bloeddrukmeting door de arts het uitgangspunt voor de diagnose en behandeling van verhoogde bloeddruk. Nochtans zijn deze bloeddrukmetingen niet altijd representatief voor de bloeddruk van de patiënt in het dagelijkse leven. Hierdoor kan een foutief beeld ontstaan met overbehandeling van hypertensie tot gevolg. Metingen door de patiënt zelf kunnen hier uitkomst bieden. Zeker voor het opsporen van het zogenaamde “witte-jas-effect" en het opvolgen van de therapie heeft deze methode reeds haar nut bewezen.

Dat de werkbelasting van de huisarts in Vlaanderen hoog is, is algemeen bekend. Zijn/haar werkweken lopen al gauw op tot zo’n 60 uur. Hierin zijn avond- en weekenddiensten dan nog niet inbegrepen! Hoe dit verhelpen? Een eerste oplossing bieden de groepspraktijken. Deze verminderen de tijdsdruk op het individu en laten meer ruimte voor andere bezigheden. Daarnaast kan de huisarts zijn/haar tijd beter beheersen door "time-management" en "zelfmanagement”. Deze twee sleutelbegrippen worden hier met praktische tips toegelicht.