Menu

Bij gehoorverlies is er dikwijls een groot verschil tussen de subjectieve beleving en de objectieve meting. Dat blijkt ook uit onderstaand onderzoek bij 229 65-plussers. Zij kregen door hun huisarts een korte vragenlijst voorgelegd, waarna een audiogram werd afgenomen. Beide meetinstrumenten gaven soms verschillende resultaten: sommigen die via de vragenlijst gehoorverlies aangaven, bleken niet slecht te horen bij de audiometrie en omgekeerd. Een andere vaststelling was dat slechts weinig bejaarden die het advies kregen zich een hoorapparaat aan te schaffen, het effectief droegen.

Voor urineweginfecties bij niet-zwangere vrouwen worden acht verschillende producten voorgeschreven en varieert de therapieduur van één dag tot twaalf da­gen. Dat is de conclusie van een beperkt onderzoek bij een geselec­teerde groep huisartsen. Als de aanpak van artsen zo sterk varieert, stelt zich een kwaliteitsprobleem. Goed gecontroleerd onderzoek is daarom nodig om een "evidence based" beleid uit te bouwen, zo­wel op diagnostisch als op therapeutisch vlak.

Verschillende gebeurtenissen kunnen leiden tot een fout bij een alledaags medisch probleem. Meestal geeft dit geen desastreuze gevolgen, maar het kan wel het eigen functioneren in vraag stellen. In de volgende klinische les, eveneens goed voor de derde prijs in de GlaxoWellcome-wedstrijd '96, werd aanvankelijk de diagnose van diabetes mellitus type 2 bij een chronische patiënte gemist. Hoe kon dit? De auteurs analyseerden de fout, stelden een diagnose en ontwierpen een actieplan om derge­lijke fouten in de toekomst te vermijden.

Artsen krijgen in hun praktijk steeds vaker prangende ethische vragen te beantwoorden. Naar aanleiding van nieuwe genetische testen voor de opsporing van fami­liale kanker, worden in dit artikel de beperkingen van ethische beginselen als "respect voor autonomie" en "informed consent" afgetast. Nieuwe ethische vragen vereisen vaak nieuwe antwoor­den. Een mogelijk antwoord geeft J. Katz met zijn concept "psycho­logische autonomie". Valt de plicht tot conversatie waartoe hij oproept echter te rijmen met het recht van de patiënt om niet te weten?

Het begeleiden van patiënten in hun laatste levensfase is een heel specifieke situatie. De verschillende hulpverle­ners, de patiënt en zijn familie moeten op elkaar worden afgestemd. Daarvoor is communicatie absoluut noodzakelijk. Duide­lijke afspraken moeten worden gemaakt, verwachtingen worden verwoord en mededelingen verzacht. Alleen dan kan de patiënt op zijn manier afscheid nemen. De vier volgende casussen van de hand van Marc Cosyns, winnaar van de derde prijs in de GlaxoWellcome­-wedstrijd, illustreren dit.

In Groot-Brittannië ijvert de overheid sinds 1989 om een betere greep op de kwaliteit van de medische zorg te krijgen. De verplichting van "medical audit" was een poging om in de gezondheidszorg een grotere efficiëntie en consumentgevoeligheid te bewerkstelligen. De reactie van de medische professie liet niet lang op zich wachten. De medische organisaties gingen onmiddellijk over tot actie. Zij slaagden erin een medisch model via intercollegiale toetsing te ontwikkelen en zo een eventuele bedreiging van de klinische vrijheid van artsen (voorlopig) af te wenden.

Mevrouw Peters is 53 jaar, 1m65 groot en ze weegt 56 kg.

Over het gebruik van de anticonceptiepil doen vele, vaak foute, verhalen de ronde. De huisarts moet tijdens een anticonceptieconsult dan ook goed peilen naar de voorkennis van de patiënte en die zo no­dig aanvullen en verbeteren. Bij migrantenvrouwen heersen bijvoorbeeld heel wat cultuurgebonden gebruiken en opvat­tingen over seksualiteit en anticonceptie die tot een onge­plande zwangerschap kunnen leiden. Het onderstaande relaas van Souhaila, Mariem en Fatima brengt een aantal veel voor­komende misvattingen aan het licht.

Dat optimisme een positieve invloed heeft op de gezondheid, is een wijdverbreide stelling. Bij patiënten lijkt optimisme zelfs predictief te zijn voor psychisch en fysisch welbevinden een hele tijd later. Dikwijls zijn ze meer tevreden met hun leven, herpakken ze zich sneller en hebben ze een minder grote kans op een vroeg overlijden dan pessimisten. Welke factoren liggen hieraan ten grondslag? Speelt erfelijkheid en/of het immunologische systeem een rol? Hangt optimisme samen met betere leefgewoonten? Of, zijn het veeleer effectievere "coping­strategieën" die de optimistische patiënt hanteert...

Snijwonden ter hoogte van de hand zijn zeer frequent in de huisartsenpraktijk. Waarschijnlijk zijn er ook weinig plaatsen in het lichaam waar een miniem verschil in diepte zoveel verschil kan uitmaken voor de behan­deling van een eenvoudige snijwonde. Dit artikel moet de huis­arts toelaten om door middel van een eenvoudig klinisch onderzoek een zenuw-, vaat- en peesletsel te diagnosticeren.