Menu

Beroerte is de tweede doodsoorzaak in de geïndustrialiseerde wereld. Wereldwijd sterven jaarlijks ongeveer vier miljoen mensen na een beroerte 1. In totaal overlijdt 25 % van de patiënten binnen de eerste maand na de beroerte en 40 % binnen het jaar 2. Beroerte is bij volwassenen de belangrijkste oorzaak van handicaps. De aanzienlijke en blijvende ongemakken hypothekeren de levenskwaliteit van patiënten en hun verzorgers. Deze studie schat de jaarlijkse incidentie en mortaliteit van beroerte in België en vergelijkt ze met de gegevens van de Belgische overlijdenscertificaten en die van onze...

Ook als er geen tijd te verliezen valt, is de huisarts de meest aangewezen persoon. Met deze slagzin trachtte de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen (WVVH) vorig jaar nog patiënten te sensibiliseren om bij urgente gevallen eerst hun huisarts te raadplegen; hij kan immers in twee derde van de gevallen de gepaste hulp bieden. Nochtans hebben huisartsen het door de veranderende maatschappelijke context vaak moeilijk om de continuïteit van de hulpverlening te waarborgen en gaan ze op zoek naar andere manieren om zich te organiseren. Een mogelijke oplossing is het oprichten van...

Wanneer komt een patiënt in aanmerking voor pneumokokkenvaccinatie? Tot op de dag van vandaag bestaan hierover nog geen duidelijke richtlijnen. En het is nog even wachten op de aanbeveling voor goede medische praktijk ter zake. De auteurs van dit artikel hebben uit de literatuur criteria voor pneumokokkenvaccinatie geselecteerd en toegepast op hun patiënten. Zij onderzochten hoeveel van hen al waren gevaccineerd en hoeveel er extra werden gevaccineerd dankzij het ruiteren van hun EMD. De vaccinatiegraad bleek in hun praktijk opvallend laag in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde.

Welke hoestremmers schrijven we het best voor aan een patiënt met hoestklachten ten gevolge van een bovenste luchtweginfectie? Aan de hand van de beproefde PICO-methodiek zoeken de auteurs in de literatuur naar de meest effectieve hoestmiddelen voor deze indicatie.

In een recente nationale enquête via de LOK-groepverantwoordelijken in het najaar van 2003, waarop ongeveer 70 % van de huisartsen antwoordde, bleek dat de LOK-werking als het meest positieve onderdeel van de hele accreditering wordt ervaren. En dit is ook terecht.

Wat vinden artsen van de werking van hun LOK-groep? En wat is de visie van moderatoren op de doelstelling en de werking van de LOK-groep die zij begeleiden? In dit kleinschalige onderzoek werden de 64 LOK-groepen bevraagd, die betrokken waren bij het project rond borstkankeropsporing (zie blz. 542). Uit de resultaten blijkt dat 77,5 % van de LOK-leden tevreden tot zeer tevreden is over het functioneren van zijn LOK. Zo’n 93 % van de moderatoren vindt dat LOK-vergaderingen een aanzet moeten zijn tot een betere praktijkvoering en meer dan de helft wil de bijeenkomsten niet meer missen.

Intervisie als interactief vormingsproces werd reeds uitgetest bij LOK-moderatoren, ter ondersteuning van hun werk met de aanbeveling over griepvaccinatie (zie blz. 533). In dit tweede project rond borstkankeropsporing werd het vormingsprogramma verder uitgebouwd en op grotere schaal aangeboden en geëvalueerd. Uit de resultaten blijken de intervisies weerom zeer gewaardeerd, ondanks het afhaken van een kwart van de moderatoren na elk intervisiemoment. Een structurele inbedding van periodieke intervisies door belanghebbende instanties zoals bijvoorbeeld LOGO's en huisartsenkringen zou in dit...

Uit een behoefteonderzoek bij LOK’s uit 1997 blijkt dat moderatoren nood hebben aan meer ondersteuning bij het uitvoeren van hun taak. In 2000 werd in drie LOK-groepen een actieonderzoek gehouden. De bedoeling ervan was om de moderatoren via intervisie te ondersteunen en om de leden van de participerende LOK’s te helpen om de organisatie van griepvaccinatie in de praktijk te verbeteren. Uit de resultaten blijkt dat een goede moderator op een juiste manier met weerstanden moet omgaan, de groep moet sturen naar consensusvorming en inzicht moet hebben in feedback- en evaluatietechnieken. Een...

Eens een interventieprogramma klaar is, willen we ook weten of ze de beoogde doelstellingen bereikt. Nochtans blijkt het vaak moeilijk om de resultaten van een evaluatie terug te koppelen naar de interventie, omdat de evaluatie zelf niet doordacht is opgezet. De afdeling Onderzoek van de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen richtte een werkgroep op, met vertegenwoordigers van de afdelingen Kwaliteitsbevordering en Preventie, om de moeilijke materie van programma-evaluatie in een meer begrijpbaar en toepasbaar protocol te gieten.

Welke invloed hebben de groep en de moderator op het leerproces in LOK-groepen? Om dit te achterhalen werden in drie LOK-groepen gedurende één jaar observaties verricht en de gesprekken tijdens de LOK-vergaderingen geanalyseerd. De resultaten bevestigen dat de ontwikkelingsfase waarin de LOK-groep zich bevindt, de begeleidingsstijl van de moderator en vooral de interactie tussen beide bepalend zijn om als groep tot effectief leren te komen. De moderator speelt hierin een grote rol.