Menu

Er is reeds veel onderzoek verricht naar de arts-patiëntcommunicatie, maar dit is het eerste op zo’n grote schaal. Doctoranda Myriam Deveugele toonde aan dat de huisartspatiëntcommunicatie over verschillende Europese landen heen veel gemeen heeft. Daarnaast blijken het systeem van gezondheidszorg en de plaats van de huisarts hierin een belangrijke rol te spelen. Haar proefschrift ‘Doctor-patient communication in general practice; an observational study in six European countries’ wordt hier besproken en becommentarieerd door Anselm Derese, promotor van het proefschrift, huisarts in het...

Thuiszorg wordt steeds intenser en frequenter. Daarom is het belangrijk een idee te hebben over welke pathologie aanwezig is en wat de ervaringen van de professionele hulpverleners zijn. Het Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT) regio Mortsel stelde een coördinator aan met als doel de zorg te optimaliseren.

In het verleden werden zowel dalingen als toenamen in de incidentie van beroerte gerapporteerd. Informatie over transient ischemic attack of TIA-trends is tot op de dag van vandaag eerder schaars. Deze studie onderzocht de globale en leeftijden geslachtsspecifieke incidentie van beroerte en TIA in België. Dit gebeurde tijdens vier registratieperioden van één jaar tussen 1984 en 1999 in het Belgisch huisartsenpeilpraktijkennetwerk. De resultaten tonen een duidelijke en significante daling van de leeftijdgestandaardiseerde incidentie van beroerte tussen de jaren 1984 en 1999, zowel bij mannen...

Macroscopische hematurie is in de huisartsenpraktijk een veelvoorkomende aanmeldingsklacht. De meeste gevallen zijn te wijten aan een zelflimiterende aandoening zoals een infectie. Nochtans kan het ook een waarschuwingsteken zijn van een urologische kanker. Deze studie onderzocht de diagnostische waarde van macroscopische hematurie voor de diagnose van urologische kanker in de huisartsenpraktijk. Uit de resultaten blijkt dat de aanwezigheid van macroscopische hematurie de kans op urologische kanker verhoogt tot zo’n 10 procent, en voor mannen ouder dan 60 jaar zelfs tot meer dan 20 procent.

De communicatie tussen arts en patiënt wordt gekenmerkt door twee typen gedragingen: de affectieve (sociaal-emotionele) en de instrumentele (taakgeoriënteerde). Waarom en wanneer hanteren artsen en patiënten eerder de ene dan de andere gedraging? Is er een verband tussen de communicatie en perceptie van artsen en patiënten? En wat is de interactie tussen beide? Deze studie onderzocht het communicatieve gedrag van Vlaamse huisartsen en hun patiënten en ging na in welke mate de perceptie van copinggedrag, ernst van de klachten en sociale ondersteuning de arts-patiëntcommunicatie beïnvloeden.

We hebben een klinische vraag leren omzetten in een PICO en deze laatste leren vertalen in zoektermen. In het vorige artikel namen we de inhoud en het gebruik van de bronnen onder de loep. In dit vierde artikel van de reeks komt de volgorde aan bod waarin deze bronnen het best worden doorzocht.

De opleiding huisartsengeneeskunde in Vlaanderen bestaat uit een programma van drie jaar. Deze beroepsopleiding wordt beëindigd met een eindbeoordeling. Wie hierin slaagt, behaalt het diploma van ‘Academische graad in de Huisartsgeneeskunde’. Dit proefschrift beschrijft de verschillende fasen die de implementatie van deze eindproef heeft doorlopen en rapporteert over de bevindingen met de gebruikte en zelfontwikkelde toetsmethoden. Daarnaast wordt aan de hand van de resultaten nagegaan of de huidige inzichten kunnen worden bevestigd: enerzijds inzichten in de evaluatie en toetsing van medische...

Tweemaal per jaar richt het Comité voor de Evaluatie van de Medische Praktijk inzake Geneesmiddelen (CEG) van de Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) in België consensusvergaderingen in. Deze zijn bedoeld om het gebruik van geneesmiddelen in een bepaalde sector te evalueren en om aanbevelingen te formuleren ten behoeve van alle voorschrijvende artsen. De voorbereiding van zo’n vergadering volgt een strikte procedure.

Onderzoek wijst uit dat euthanasie slechts in een kleine minderheid wordt toegepast, terwijl de vraag naar euthanasie vier keer vaker zou worden gesteld dan ze wordt ingewilligd. In tegenstelling tot Nederland hadden we in Vlaanderen tot voor kort geen zicht op de motieven van terminale patiënten om euthanasie te vragen of te overwegen. Intussen werden in 2002 in Vlaanderen twee kwalitatieve studies verricht. De belangrijkste motieven voor euthanasie bleken de pijnproblematiek, het recht op waardig sterven en het zich tot last voelen van de familie.

Van 13 tot 16 mei 2004 was het European General Practice Research Network (EGPRN) te gast in Antwerpen voor de 58ste EGPRN-meeting. Naar aanleiding hiervan schetste Paul Van Royen – sindsdien voorzitter van EGPRN – de evolutie van het huisartsengeneeskundig onderzoek in België. U leest hier een samenvatting.