Menu

Chronische lage rugpijn komt frequent voor en is moeilijk te behandelen. De auteurs onderzoeken de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie (CGT) in groep als aanvulling bij de gewone behandeling in de huisartsenpraktijk.

Werk is meestal goed voor de gezondheid en afwezigheid van werk meestal nadelig. Of de huisarts iemand met rugpijn al dan niet een attest van werkonbekwaamheid zal geven, hangt af van zijn opleiding, zijn kennis van evidence based medicine, zijn persoonlijke overtuiging, zijn beschikbare tijd en van de voorgeschiedenis van de patiënt. Hoe artsen uiteindelijk een dergelijke beslissing nemen, is nog onvoldoende gekend.

Onder het motto ‘Clean care is safer care’ voerde de World Health Organization (WHO) in 2005 bij alle gezondheidswerkers een campagne om hen beter de handen te laten wassen. Men was hierbij Semmelweis indachtig.

Sinds 1960 stelt men in West-Europa en Noord-Amerika vast dat er een continue stijging is van afwezigheid op het werk. In Groot-Brittannië zag men zelfs een stijging met 300% tijdens de laatste 30 jaar. Daar mag een werknemer zichzelf de eerste week ziek verklaren, nadien is er een verklaring nodig van de arts. De jaarlijkse kost voor de economie is immens.

Partnergeweld is een maatschappelijk probleem dat vaak onderschat wordt. Huisartsen weten vaak niet op welke signalen ze moeten letten, hoe ze partnergeweld bespreekbaar moeten maken, welke rol ze moeten vervullen en hoever ze hierin kunnen en mogen gaan. Partnergeweld schaadt zowel op sociaal als economisch gebied en het beïnvloedt de mentale en fysieke gezondheid van individuele vrouwen, mannen, adolescenten en kinderen. Als gezinsarts kan de huisarts in de detectie en aanpak van partnergeweld een cruciale rol spelen.

Een gerandomiseerde, single blinde klinische trial had als doel de effectiviteit van vroege fysiotherapie in het verminderen van het risico op secundair lymfoedeem na chirurgie voor borstkanker uit te klaren.

De omvang van de met suïcide gerelateerde gezondheidsproblemen werd in het artikel ‘Suïcaal gedrag: Epidemiologie en risicofactoren’ van G. Portzky (Huisarts Nu 2010;39:12-20) uitvoerig besproken. In dit artikel willen we de taak van de huisarts met betrekking tot suïcidepreventie nader toelichten en de huisarts ondersteunen in het begeleiden van adolescenten, volwassenen en ouderen met suïcidale gedachten en van hun directe omgeving. Suïcidepreventie bij kinderen onder de 15 jaar vraagt een specialistische begeleiding en wordt hier niet behandeld. Voor de algemene aanpak van depressie wordt...

Met dit derde artikel in de reeks over suïcidepreventie willen we huisartsen een leidraad bieden om suïcidaliteit bij hun patiënten te detecteren en om het risico op effectief suïcidaal gedrag in te schatten. We beperken ons daarbij tot suïcidaliteit bij volwassenen en ouderen zonder ernstige psychotische stoornissen.

Om de associatie tussen de methode van een suïcidepoging en de daaropvolgende fatale suïcide te kennen, werd een cohortstudie uitgevoerd in Zweden bij personen tussen 21-31 jaar aan de hand van het nationaal register. In de periode 1973-1982 werden 48 649 personen opgenomen in het ziekenhuis na een suïcidepoging, van wie 83,8% na een suïcidepoging door vergiftiging.

Volgens recente gegevens zouden in Vlaanderen in 2007 22,6 mannen en 9,8 vrouwen per 100 000 inwoners suïcide gepleegd hebben.