Menu

De nieuwe maat ‘number needed to treat for net effect’ of NNTnet vat zowel de voor- als nadelen van een behandeling samen. Twee voorbeelden in verband met goed gebruik van antibiotica illustreren de toepassing van de NNTnet in de praktijk.

Hoewel Vlaanderen en Nederland naast elkaar liggen, heeft de zorg buiten de kantooruren er zich verschillend ontwikkeld. In Nederland herorganiseerden de huisartsen rond de eeuwwisseling de eerstelijnsgezondheidszorg in avond-, nacht en weekenduren (ANW). Zo ontstond er een verschuiving van kleine rotatiegroepen naar grootschalige huisartsenwachtposten met 50 à 250 huisartsen die de zorg opnemen voor populaties van 100 000 tot 500 000 inwoners.

De meest voorkomende reden om de huisartsenwachtpost te contacteren is een infectie. De meeste patiënten met een infectie die zich hier aanbieden, zullen spontaan genezen. Op de wachtpost voelen artsen zich echter in een andere professionele rol dan in hun eigen praktijk.

Antibioticaresistentie is een toenemend probleem als gevolg van het onnodig en suboptimaal voorschrijven van antibiotica. Het grootste aandeel antibiotica wordt voorgeschreven in de eerste lijn. Ondanks alle inspanningen van de laatste twee decennia blijft België één van de koplopers in Europa wat het gebruik van antibiotica betreft.

We lezen in de Belgische antibioticagids dat antibiotica bij acute keelpijn in de regel niet geïndiceerd zijn. Toch laat de Belgische huisarts zich nog vaak verleiden om wél voor te schrijven.

Acute luchtweginfecties zijn een van de voornaamste redenen voor het consulteren van de huisarts en voor het voorschrijven van antibiotica. Omwille van de wereldwijd nog steeds toenemende resistentie blijft het verminderen en het verbeteren van het antibioticagebruik belangrijk.

Een recent Zweeds kwalitatief onderzoek toont enkele opvallende verschillen aan tussen huisartsen die de richtlijn voor het beleid bij keelpijn naleefden en huisartsen die dit niet deden. Het opvallendste verschil was dat huisartsen die deze richtlijn met collega's bespraken, deze beter naleefden dan de andere collega's. De mogelijkheid en tijd voor het bediscussiëren van richtlijnen binnen de eerste lijn zou dus essentieel kunnen zijn in het streven naar een optimaler antibioticabeleid.

De literatuur onderbouwt duidelijk het verband tussen een infectie met het humaan papillomavirus (HPV) en het voorkomen van cervixkanker. Het lijkt dus evident dat de huisarts actief moet controleren of bij zijn vrouwelijke patiënten HPV aanwezig is. Maar hiervoor is een bepaalde vorm van counseling nodig. Een goede voorlichting is overigens slechts effectief als ze ook rekening houdt met wat patiënten weten, in dit geval over cervixkanker. In dit onderzoek ging men na welke factoren patiënten beschouwen als een risico om cervixkanker te ontwikkelen. Opmerkelijk is dat op een studiepopulatie...