Menu

Dat het zien van het lichaam na overlijden een belangrijk element is om de dood van een dierbare te verwerken, is algemeen aanvaard. De meeste artsen zullen hiermee instemmen en bij twijfel de nabestaanden zelfs aanmoedigen om de dode te gaan groeten, omdat het helpt om echt afscheid te nemen en het rouwproces daarmee geholpen kan zijn.

Verschillende rapporten geven aan dat laaggeschoolde allochtone tieners meer risico lopen op een seksueel overdraagbare aandoening (soa) dan autochtone tieners. Anderzijds wees een focusgroepenonderzoek uit dat Marokkaanse jongeren een positieve houding hebben ten opzichte van condoomgebruik; ze stelden zelfs vaker een condoom te gebruiken dan hun Belgische leeftijdsgenoten. Het doel van deze studie is het in kaart brengen van de determinanten van gedrag, opleiding, opvoeding en maatschappelijke waarden die het condoomgebruik bij laaggeschoolde adolescenten van verschillende herkomst...

In het kader van een masterproefproject (zie blz. 26) werd onze huisartsenpraktijk tijdens het registeren van soa-consulten (seksueel overdraagbare aandoeningen) geconfronteerd met twee casussen waarin de opvolging van afwijkende cervixuitstrijkjes slecht verliep.

De laatste jaren is er opnieuw een stijging van het seksueel risicogedrag. Dit resulteert in een toename van symptomatische en asymptomatische soa zoals chlamydia. Gerichte opsporing is belangrijk. De huisarts kan een centrale rol spelen in de zorg voor patiënten met een soa, maar een soa-consult wordt als moeilijk ervaren en vaak onvolledig uitgevoerd.

De meerderheid van de Turkse en Marokkaanse immigranten in België zijn moslims en willen deelnemen aan de jaarlijkse ramadanmaand. Diabetespatiënten die van zonsopgang tot zonsondergang vasten, lopen risico op ernstige complicaties: dehydratie, hypo- en hyperglykemie, ketoacidose en trombose. Het is niet gekend hoeveel diabetespatiënten met moslimachtergrond de ramadan volgen in een niet-moslimland en hoe zij omgaan met hun medicatie en behandeling.

Mantelzorg is voor fragiele ouderen onmisbaar. De meeste mantelzorgers zijn ook inwonend bij de zorgbehoevende en staan dus in voor een rond de klok permanentie van de zorg. Als huisarts zijn we vertrouwd met het fenomeen van twee oude bomen die samen nog net sterk genoeg zijn om overeind te blijven maar er mag niet veel gebeuren. Lastig, ontroerend (als liefde dan zolang kan duren dan zal het…), soms inspirerend, soms slopend, is de zorg die partners opnemen voor hun dementerende man of vrouw die door het proces langzaam iemand anders geworden is.

Patiënten met het chronischevermoeidheidssyndroom (CVS) vragen veel van onze krachten en energie. Niet groot in aantal, maar intensief in begeleiding, zeker als de huisarts het ‘holistisch’ wil aanpakken en het totale plaatje in ogenschouw neemt.

In dit deelonderzoek in Antwerpse huisartsenpraktijken werd nagegaan wie de noodpil gebruikt en waarom. Noodpilgebruiksters bleken een heterogene groep te zijn wat leeftijd, opleidingsniveau en etniciteit betreft. Wel was er een duidelijke associatie tussen noodpilgebruik en een chlamydia-infectie. Het lijkt erop dat vrouwen die in het verleden onveilig vrijgedrag vertoonden, dit blijven doen en daarmee een verhoogd risico op een soa lopen. Er is dus ook nood aan een goede counseling door de huisarts over contraceptie en preventie van soa.

Uit onderzoek blijkt dat heel wat vrouwen niet weten dat een infectie met een hoogrisico humaan papillomavirus (HPV) een rol kan spelen in het ontstaan van baarmoederhalskanker. Betere informatie door de huisarts kan hieraan verhelpen. De patiënten kunnen dan bewuster voor een HPV-screening kiezen en een eventueel positief resultaat beter plaatsen. Voldoende informatie tijdens de opleiding en navorming, en aangepaste patiëntenbrochures en posters zijn belangrijke voorwaarden om dit te realiseren.

Hoewel chlamydia een verhoogd risico op de reproductieve gezondheid heeft, wordt het in de praktijk niet altijd opgespoord. De vrees om de patiënte in verlegenheid te brengen houdt artsen dikwijls tegen het risico te bevragen. In dit onderzoek kregen 18 artsen een korte communicatieopleiding. Zij bleken achteraf veel gerichter op chlamydia te screenen dan de controlegroep die geen communicatietraining kreeg. In deze laatste groep was vooral overscreening een probleem.